Onderzoek binnen het PneumoNEE project toonde reeds aan dat klinische tekenen onvoldoende gevoelig zijn om longontsteking (ofwel pneumonie) betrouwbaar op te sporen en antibiotica gericht in te zetten. Longechografie is de methode bij uitstek om ook bij dieren die geen klinische tekenen van ziekte vertonen toch de longletsels wijzend op een pneumonie betrouwbaar in beeld te brengen. Deze dieren lijden aan een subklinische pneumonie, verspreiden infectie en ziekte op het bedrijf en zorgen voor economische verliezen op korte- en lange termijn. Een ‘wandelende pneumonie’ zeg maar.
Ondanks dat snelscan longechografie steeds meer zijn vaste plaats inneemt in het management op Vlaamse vlees- en melkveebedrijven, vindt de techniek nu ook zijn toepassingen bij de vleeskalveren. Hoewel het geweten is dat pneumonie een van de (zo niet de) grootste oorzaken van ziekte, sterfte en antibiotiumgebruik is bij de vleeskalveren, is kennis over het voorkomen van subklinische en klinische pneumonie, genezingsgraad na antibioticumtherapie en de effecten van pneumonie op groei en karkasgewicht nog steeds beperkt. Snelscan longecho laat toe op een korte tijd het voorkomen van pneumonie bij grote groepen dieren in kaart te brengen en de effecten van de ingestelde antimicrobiële therapieën in te schatten.
Om licht te werpen op enkele onbekenden werden in deze studie 295 vleeskalveren intensief opgevolgd met snelscan longechografie (qTUS) en klinisch onderzoek op 7 strategisch gekozen tijdstippen in de productie cyclus (Week 1, 2, 3, 4, 6, 8 en 12).
Resultaten:
- Pneumonie bij aankomst:
Op het moment van aankomst werd reeds bij 17.6% (52/297) van de dieren één of meer consolidaties ≥1cm aangetroffen, terwijl slechts bij 7 van deze 52 dieren klinische tekenen van ziekte werden aangetroffen. Dit betekent dat, in deze studie, bijna 1 op 5 dieren reeds een pneumonie had opgelopen op het bedrijf van herkomst, maar dat in > 85% van de gevallen klinisch niet zichtbaar was. - Verloop klinische tekenen en pneumonie doorheen de tijd:
Na één week was het voorkomen van pneumonie op longecho reeds gestegen naar 30.8% en bereikte, ondanks interventie met antibiotica, een maximum van 43.8% in week 4. Een overzicht van het verloop van pneumonie en klinische tekenen van ziekte is hieronder weergegeven. Hoewel het voorkomen van klinische tekenen van ziekte (vnl. hoest en koorts) inderdaad een indicatie geeft dat er ziekte rondgaat (steeds 5-10%), ligt de eigenlijke prevalentie van pneumonie op longecho (blauwe lijn) steeds een heel stuk hoger. In totaal maakte 83.4% van de kalveren een pneumonie door, maar de overgrote meerderheid bleef subklinisch (69.2%).
Effecten van antimicrobiële therapie:
Bovenop detectie van pneumonie laat snelscan longechografie ook toe therapie effecten van een ingestelde therapie te bepalen. Zoals te zien is in onderstaande tabel was er in deze ronde sprake van een ondermaats effect. Ondanks het instellen van meerdere behandelingen, werd bij geen enkele behandeling een genezingspercentage >55% bereikt.
Naast klinische score en snelscan longechografie werden broncho-alveolaire lavage stalen (nBAL) gecollecteerd om de oorzakelijke ziekteverwekkers in beeld te brengen. Bij de eerste klinische uitbraak van ziekte (week 2) werden BRSV en Mycoplasma bovis teruggevonden als primaire ziekteverwekker. Daarbovenop werden ook indicaties teruggevonden dat de teruggevonden M. bovis stam resistentie vertoonde tegenover de gebruikte de klasse van de macroliden en mogelijks tetracyclines. De tweede uitbraak (week 6) werd opnieuw gekarakteriseerd door M. bovis, maar dit maal werd ook een multiresistente Pasteurella multocida superinfectie aangetoond. Hoewel dit een deel van de verklaring voor falen van de therapie kan verklaren, kunnen andere factoren, al dan niet eigen aan de vleeskalversector, hier een even belangrijke rol in spelen (o.a. virale confectie, gebruik orale therapie, onder dosering, te late initiatie therapie, onvoldoende lange therapie, de immuun status van de kalveren,…). Effecten van pneumonie op groei en karkasgewicht:
Om de effecten op dagelijkse groei te bepalen werden deze dieren gewogen bij aankomst en opnieuw na 12 weken op het bedrijf. Karkasgewichten werden doorgegeven via het slachthuis.
Hieronder de belangrijkste bevindingen op een rij:Niet genezende pneumonie zorgt voor verlaagde groei:
- Een niet genezende pneumonie werd geassocieerd met een dagelijkse groei die gemiddeld 111 g/dag lager ligt dan gezonde dieren.
- Wanneer een dier geneest, kunnen verliezen in groei ingehaald worden: in deze studie kon geen verschil in groei aangetoond worden tussen dieren die nooit pneumonie ontwikkelden en dieren die genezen waren op het einde van de observatieperiode.
Chronische pneumonie beïnvloedt groei en karkasgewicht:
Kalveren met chronische pneumonie (≥ 30 dagen opeenvolgend pneumonie) groeiden 94-254 g/dag minder dan gezonde dieren en hebben gemiddeld een 10.3kg lager karkasgewicht. In deze studie ontwikkelden 14.2% van de kalveren chronische pneumonie.
Consolidaties bij aankomst leidt tot chronische pneumonie en economische verliezen:
In deze studie werd een verband gevonden tussen dieren die aankomen met een pneumonie en de ‘kans’ om een chronische pneumonie te ontwikkelen. Deze dieren groeiden niet alleen minder dan gezonde dieren (15- 113 g/dag), maar hadden gemiddeld 4.2 keer meer ‘kans’ om een chronische pneumonie te ontwikkelen en sterke productieverliezen te veroorzaken. Of we door vroege detectie en aangepaste behandeling van deze gevallen kunnen voorkomen dat dieren chronisch worden, dient verder onderzoek nog uit te wijzen. Het lijkt alvast veelbelovend.
Samengevat:
Het voorkomen van pneumonie pneumonie bij Holstein kalveren is veel hoger dan wat men kan kan inschatten op basis van klinische tekenen en presenteert zich voornamelijk subklinisch. In deze studie hadden dieren met pneumonie een gereduceerde groei, maar deze groei kon ingehaald worden wanneer genezing optrad binnen de observatie periode. Chronische pneumonie komt frequent voor en zorgt voor grote productieverliezen. Kalveren met pneumonie bij aankomst hebben een hogere kans om chronische pneumonie te ontwikkelen, met een verminderde groei en karkasgewicht tot gevolg. In deze studie werden snelscan longecho en nBAL diagnostiek ingezet om de dynamiek van pneumonie te begrijpen. Gebruik van deze technieken biedt mogelijkheden voor vroege detectie van pneumonie, therapie evaluatie en management aangepast aan het individuele dier en de ziekteverwekker.
Wil je het volledige verhaal volgen vanuit het comfort van jouw zetel? Beluister dan zeker de podcast over dit onderzoek via Dairy Science Digest:
https://open.spotify.com/episode/1Nr4c5wtroic9yzC6Zxchd?si=9fd40917c33c4949
Of via de website:
https://reaganbluel.podbean.com/
Link naar volledige artikel:
https://www.journalofdairyscience.org/article/S0022-0302(22)00644-0/fulltext