
In voorbereiding van dit project werd een veldstudie uitgevoerd op 59 Vlaamse rundveebedrijven.
Op elk bedrijf werd klinisch onderzoek gecombineerd met snelscan longecho om de kalveren in te delen in één van vier categoriën: (1) gezonde dieren, (2) dieren met enkel een bovenste luchtweginfectie (tekenen van ziekte zonder echografische letsels), (3) subklinische pneumonie (geen tekenen van ziekte, maar wel pneumonie) en (4) klinische pneumonie (zowel tekenen van ziekte als duidelijke letsels op longecho).
Figuur 4 categorieën nogmaals weergeven?
De deelnemende bedrijven waren allemaal bedrijven die geen luchtwegproblemen meldden en ze werden buiten het klassieke griepseizoen (november-februari) bezocht. Uit deze bezoeken bleek dat de verspreiding en negatieve gevolgen van pneumonie veel groter zijn dan momenteel wordt gedacht.
Hoe vertaalt dit zich op bedrijfsniveau?
Op 88.1% van de bedrijven die geen luchtwegproblemen melden, wordt er via snelscan longecho toch pneumonie gevonden. Bij 79.6% gaat het over subklinische pneumonie (geen ziektetekenen, enkel met echo te zien), en bij 55.9% werd klinische pneumonie vastgesteld. Dus slechts 1 op 5 Vlaamse bedrijven kan zich ‘gezond’ noemen.
Gemiddeld vertoont 40.6% van de dieren pneumonie, en dit varieert van 11 tot 100%.
Op een Vlaams bedrijf, buiten het griepseizoen, heeft gemiddeld 28.8% (0-100%) van de kalveren subklinische pneumonie en 11.8% (0-60%) klinische pneumonie.
Binnen welk profiel past mijn bedrijf?
Zoals hoger vermeld kunnen kalveren worden opgedeeld in 4 categoriën (gezond, subklinische pneumonie, klinische pneumonie en bovenste luchtweginfectie). Het komt vaak voor dat deze verschillende ‘categorieën’ kalveren gelijktijdig op hetzelfde bedrijf teruggevonden worden. De vraag is dan ook: vanaf wanneer is er sprake van een bedrijfsprobleem?
We kunnen vier verschillende bedrijfstypes onderscheiden, namelijk: (A) Gezond; (B) Vooral bovenste luchtweginfectie; (C) Subklinisch pneumonieprobleem en (D) Klinisch pneumonieprobleem.
Binnen het pneumoNEE project wordt er gewerkt aan een methode om een bedrijf op basis van een steekproef (enkele kalveren klinisch scoren en snelscan longecho) te classificeren als één van deze types. De eerste informatie toont aan dat 54% van de bedrijven behoren tot het profiel met een overwegend aandeel gezonde dieren (A), al heeft er op dit type toch nog steeds bijna 20% subklinische pneumonie. In onderstaande figuur kan u de verdeling van de bedrijven uit deze dataset vinden. Het is de bedoeling om dankzij dergelijke bedrijfstypering meer gericht advies te geven over welke de logische, noodzakelijke volgende stappen zijn: geen maatregelen nodig?, bijkomende diagnostiek?, groepsbehandeling met antibiotica of eerder individueel onder echobegeleiding?
De mogelijkheid om gezonde bedrijven te identificeren en de veehouder verzekeren dat er geen antibiotica vereist is, is minstens even belangrijk als de detectie van probleembedrijven.
Data gebruikt in deze studie werd verzameld op bedrijven waar zich op het moment van het bezoek geen uitbraak van ziekte voordeed. Bij uitbraken (bv. Mycoplasma, winterperiode etc.), waar veel klinische ziekte voorkomt, is het onderscheid tussen pneumonie en bovenste luchtweginfectie belangrijk om te maken. Hoewel mogelijkheid tot classificatie tijdens uitbraken niet werd onderzocht, is deze mogelijks eenvoudiger.
Gebruik van deze profielen laat veehouders en dierenartsen toe de situatie op het bedrijf in beeld te brengen. Afhankelijk van deze diagnose op groepsniveau kunnen beter gerichte en interventies op maat van het bedrijf geformuleerd worden. Deze aanpak zou sterk moeten bijdragen tot beperken van economische verliezen, antibioticumgebruik en dierenwelzijnsproblematiek. Daarnaast zorgt het voor het efficiënter (o.a. een goede timing) inzetten van de financiële middelen van een bedrijf.