Het gebruik van snelscan longechografie (qTUS) op de Vlaamse rundveebedrijven neemt steeds toe. Ondanks het feit dat longechografie zich reeds meermaals heeft bewezen als de manier bij uitstek om pneumonie te detecteren, lijkt het inzetten van qTUS ook mogelijkheden te bieden voor therapie evaluatie, antibioticumreductie en als betrouwbaar genezingscriterium. In de herfstperiode werd een gesloten vleesveebedrijf zwaar getroffen door een uitbraak van Mycoplasma bovis, waarbij 130 Belgisch Witblauwe kalveren hoog risico liepen om aangetast te worden. Uitbraken van boviene respiratoire ziekte (BRD) worden tot op heden nog steeds frequent onder controle gebracht door toepassing van een groepsbehandeling voor het hele koppel. Voor de behandeling van BRD wordt zowel in Vlaanderen als wereldwijd frequent gekozen voor een antimicrobiële behandeling van 5-10 dagen.
Tijdens een eerste bezoek werden de dieren klinisch onderzocht en werd de luchtwegstatus in beeld gebracht met behulp van de Quick Thoracic Ultrasound (qTUS) methode. Gezien een voorgeschiedenis met M. bovis en therapie falen van long-acting macroliden op het bedrijf, en om te bevestigen dat de uitbraak opnieuw veroorzaakt werd door M.bovis, werden broncho-alveolaire lavage stalen (nBAL) gecollecteerd voor verdere diagnostiek. Al snel werd het vermoeden van M. bovis infectie bevestigd. De kiem werd opnieuw geïsoleerd en ook dit maal werd het resistentiepatroon bepaald. Om de uitbraak snel onder controle te brengen, werd in samenspraak met de veehouder volgend plan van aanpak opgesteld:
- Op dat 1 van de uitbraak werden alle dieren in het koppel behandeld. De helft van de dieren werd behandeld met florfenicol, de andere helft met oxytetracycline
- Gedurende 14 dagen werden de dieren om de 48u gescand (qTUS), waarbij enkel dieren met consolidaties verder werden behandeld. Dit steeds met hetzelfde product.
- Zodra reaeratie van het geconsolideerde longweefsel optrad, werd behandeling stopgezet.
Wat is reaeratie?
Resultaat:
Van de 130 dieren at risk ontwikkelde 67.7% een consolidatie (88/130). Bij het eerste bezoek werden alle dieren behandeld en na 48uur echografisch gecontroleerd. Na een eerste behandeling waren in reeds 80.6%
gezond in de florfenicol groep en 60.3% in de oxytetracycline groep. Na 14 dagen werd een totaal genezingspercentage 99.2% (129/130) bereikt, waarbij slechts 1 dier behandeld met OTC niet echografisch genezen was.
In deze studie was de tijd tot genezing gemiddeld lager (2.5 dagen) bij dieren die behandeld werden met florfenicol in vergelijking met dieren behandeld met oxytetracycline (3.1 dagen). Opvallend hierbij was dat, wanneer reaeratie van geconsolideerd longweefsel optrad, er bij geen enkel dier opnieuw longletsels werden vastgesteld tijdens de opvolgperiode.
Naast het vergelijken van twee frequent gebruikte antimicrobiële middelen, liet het gebruik van qTUS ons toe ook het aantal dierdagdoseringen (DDD) strikt te controleren. Om de uitbraak onder controle te brengen waren er 156 DDD nodig in de groep behandeld met florfenicol en 238 in de groep behandeld met oxytetracycline. Opmerkelijk is dat, vergeleken met een standaard groepsbehandeling van 7 dagen (overeen komend met 910 dierdagdoseringen), betekent dit een reductie in antioticumgebruik van maar liefst 64.1% in de florfenicol groep en 50% in de oxytetracycline groep.
Wat kan dit nu betekenen voor de praktijk?
Het gebruik van de qTUS techniek laat toe een relatief groot aantal dieren op te volgen, het effect van een ingestelde therapie te evalueren en behandelduur af te stemmen op het individuele dier. Daarbovenop lijkt reaeratie een veelbelovend criterium om een dier met grote zekerheid als genezen te verklaren. In deze studie gaf florfenicol een snellere genezing dan oxytetracycline, maar kon in beide groepen kon het gebruik van antibiotica sterk gereduceerd worden.
Benieuwd naar het volledige verhaal? U kan het volledige artikel hier nalezen.